Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij zeiden tot hem: Zie, [6]gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons [7]te richten, gelijk [8]al de volken [hebben]. 6. En derhalve kunt gij de landen en steden niet meer doorreizen, gelijk gij tot nog toe gedaan hebt. 7. Dat is, te regeren, te weten, met koninklijke autoriteit. 8. Dat is, meest allen, want er waren ook enige onder de heidense natien, die geen koningen, maar vorsten hadden.